Normering werkhandschoenen


Inleiding

Handen (en armen) zijn binnen het arbeidsproces onmisbare werktuigen waarop we superzuinig moeten zijn. Het percentage bedrijfsongevallen waarbij handen en/of armen zijn betrokken bedraagt meer dan 50%. Vaak kunnen deze verwondingen voorkomen of beperkt worden door de inzet en het juiste gebruik van handschoenen.

Elke handschoen die getest is moet gecertificeerd zijn volgens de Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM)-richtlijn 2016/425. De regelgeving van handschoenen begint met de Europese norm EN ISO 21420 waarin de algemene eisen en beproevingsmethoden staan beschreven.

Alle Persoonlijke Beschermingsmiddelen uit de hoofdgroep hand- en armbescherming zijn CE-goedgekeurd volgens de voor de toepassing geldende EN-normen. Er zijn verschillende normeringen voor de verschillende typen handschoenen.

Verschillende normeringen per type handschoenen

  • EN 374 (chemische en biologische risico's)

  • EN 388 (mechanische risico's)

  • EN 407 (vuur en hitte)

  • EN 511 (koude omstandigheden)

  • ISO 18889 (pesticiden)

Het begint bij EN ISO 21420 - Algemene eisen en testmethoden
Deze norm specificeert de algemene vereisten en relevante testprocedures voor het ontwerp en de constructie van handschoenen, de onschadelijkheid, het comfort en de doelmatigheid, alsmede de markeringen en informatie van de fabrikant die op alle beschermende handschoenen van toepassing zijn.

Drie categorieën
Volgens de PBM-richtlijn worden handschoenen opgedeeld in drie categorieën, afhankelijk van de risico's waartegen ze moeten beschermen.

Categorie 1: Handschoenen van eenvoudig ontwerp | uitsluitend voor minimale risico's
Handschoenen die vallen onder categorie 1 bieden slechts bescherming tegen minimale risico's of tegen vervuiling van het product. De gebruiker moet zelf eenvoudig kunnen vaststellen welke graad van bescherming de handschoen biedt. Bij categorie 1 handschoenen kun je bijvoorbeeld denken aan huishoudhandschoenen.

Categorie 1 omvat uitsluitend de volgende minimale risico's:

  • oppervlakkig mechanisch letsel;

  • contact met vrij onschadelijke schoonmaakmiddelen of langdurig contact met water;

  • contact met warme oppervlakken van niet meer dan 50°C.

Categorie 2: Handschoenen van intermediair ontwerp | voor middelzware risico's 
Handschoenen die vallen onder categorie 2 zijn ontworpen om bescherming te bieden tegen middelzware risico's, bijvoorbeeld handschoenen voor algemene werkzaamheden met een goede weerstand tegen perforatie, snijden en schuren. Deze handschoenen moeten getest en gecertificeerd zijn door een erkende keuringsorganisatie en deze organisatie moet vermeld staan in de handleiding.

Categorie 2 omvat andere risico's dan die vermeld in de categoriën 1 en 3.

Categorie 3: Handschoenen van complex ontwerp | voor onomkeerbare of dodelijke risico's
Handschoenen die vallen onder categorie 3 zijn ontworpen om bescherming te bieden tegen de zwaarste risico's, zoals het werken met chemicaliën, hitte of elektriciteit. Ook deze handschoenen moeten getest en gecertificeerd zijn door een erkende keuringsorganisatie.

De Europese fabrikant of importeur dient dit type handschoenen aan een EG-typeonderzoek te onderwerpen en tevens de kwaliteit van het eindproduct zeker te stellen. De controlerende instantie die de jaarlijkse controle uitvoert, wordt geïdentificeerd met een nummer dat bij de CE-markering vermeld wordt.

Categorie 3 omvat uitsluitend de risico's die zeer ernstige gevolgen kunnen hebben zoals overlijden of onomkeerbare schade aan de gezondheid, en die betrekking hebben op het volgende:

  • stoffen en mengsels die gevaarlijk zijn voor de gezondheid;

  • schadelijke biologische agentia;

  • warme omgeving met effecten die vergelijkbaar zijn met die van een luchttemperatuur van minstens 100°C;

  • koude omgeving met effecten die vergelijkbaar zijn met die van een luchttemperatuur van -50°C of minder;

  • snijwonden door kettingzagen;

  • schotwonden of messteken.

Algemene vereisten

  • Ontwerp en samenstelling van handschoenen - algemeen

  • Onschadelijkheid van beschermende handschoenen

  • Reiniging

  • Bijkomende eigenschappen, d.w.z. elektrostatische eigenschappen

Comfort en doelmatigheid

  • Maatvoering en afmetingen van handschoenen

  • Beweeglijkheid

  • Ademend vermogen en comfort

Markeringen en informatie

  • Door de fabrikant verstrekte informatie

  • Pictogrammen op de handschoen

 

EN ISO 374-1 - Beschermende handschoenen tegen gevaarlijke chemicaliën en micro-organismen
Dit deel van de norm specificeert de vereisten voor beschermende handschoenen die bedoeld zijn om de gebruiker te beschermen tegen gevaarlijke chemicaliën en definieert de te gebruiken termen.

Er bestaan veel chemicaliën. Geen enkele handschoen beschermt je handen tegelijkertijd tegen alle chemische vloeistoffen. Je moet dit dan ook nauwkeurig per geval bekijken. De materiaalkeuze is essentieel om veilig te kunnen werken. De normering van de werkhandschoenen is heel belangrijk. Er zijn materialen die lijken te beschermen, maar dit niet doen. Neem geen risico, want de gevolgen kunnen desastreus zijn.

Chemische stoffen kunnen direct schade aanrichten als ze in contact komen met de huid, zoals brandwonden. Daarnaast zijn er veel stoffen zoals oplosmiddelen die geen direct effect hebben, maar wel door je huid worden opgenomen. Deze stoffen komen in je bloed en kunnen op termijn schade aanrichten aan je zenuwstelsel.

In 2016 en in 2018 is de norm herzien. Een aantal pictogrammen is samengevoegd. Typeklassen maken onderscheid tussen de verschillende barrière-eigenschappen.

Om te beginnen: zoek het CAS-nummer van de chemische stoffen op waarmee je gaat werken
Een CAS-nummer (Chemical Abstracts Service) is een uniek identificatienummer voor chemische en biologische vloeistoffen. Op het MSDS (Material Safety Data Sheet) vind je met behulp van het CAS-nummer aanwijzingen over welke bescherming je moet dragen. Met het CAS-nummer zie je in de tabel de vereiste doorbraaktijd, permeatie index en degradatie.

Penetratie
Verplaatsing van een chemische stof door poreuze materialen, naden, prikgaatjes of andere onvolkomenheden in het materiaal van een beschermende handschoen op een niet-moleculair niveau.

Type handschoen

Classificatie / vereiste

Pictogram

Type A

Penetratiebestand  (EN 374-2) + Doorbraaktijd  ≥ 30 min voor minstens 6 chemicaliën (proef volgens de EN 16523-1)

Type B

Penetratiebestand  (EN 374-2) + Doorbraaktijd  ≥ 30 min voor  minstens 3 chemicaliën (proef volgens de  EN 16523-1)

Type C

Penetratiebestand  (EN 374-2) + Doorbraaktijd  ≥ 30 min voor minstens 1 chemische stof (proef volgens de  EN 16523-1)

 

Lijst van geteste chemicaliën

Letter

Chemische stof

CAS-nummer

Classificatie

A

Methanol

65-56-1

Primaire alcohol

B

Aceton

67-64-1

Ketonen

C

Acetonitriel

75-05-8

Nitrilverbinding

D

Dichloormethaan

75-09-2

Gechloreerde waterstof

E

Koolstofdisulfide

75-15-0

Zwavelhoudende organische verbindingen

F

Tolueen

108-88-3

Aromatische koolwaterstof

G

Diethylamine

109-89-7

Amine

H

Tetrahydrofuraan

109-99-9

Heterocyclische etherverbindingen

I

Ethylacetaat

141-78-6

Ester

J

n-Heptaan

142-82-5

Verzadigde koolwaterstof

K

Natriumhydroxide 40%

1310-73-2

Anorganische base

L

Zwavelzuur 96%

7664-93-9

Anorganisch zuur

M

Salpeterzuur 65%

7697-37-2

Anorganisch minerale zuur

N

Azijnzuur 99%

64-19-7

Organisch zuur

O

Ammoniak 25%

1336-21-6

Organische base

P

Zuurstofperoxide 30%

7722-84-1

Peroxide

S

Fluorwaterstofzuur 40%

7664-39-3

Anorganisch minerale zuur

T

Formeldehyde 37%

50-00-0

Aldehyde

 

Permeatie
Proces waarbij een chemische stof zich op moleculair niveau door het materiaal van een beschermende handschoen verplaatst. Op basis van hun permeatieprestatieniveau worden chemisch beschermende handschoenen ingedeeld in drie types: A, B of C. De geteste chemische stof moet worden geïdentificeerd met de codelettter die onder het pictogram staat (voor type C wordt deze letter weggelaten). Verdere prestatiewaarden van geteste chemicaliën worden vermeld in de informatie van de fabrikant.

De permeatie index toont de permeatiesnelheid van een handschoen die beschermt tegen diverse chemische stoffen. Hoe hoger de index, hoe langer de doorbraaktijd (en dus hoe langer de handschoenen je beschermen).

Permeatie index

Doorbraaktijd

1

> 10 minuten

2

> 30 minuten

3

> 60 minuten

4

> 120 minuten

5

> 240 minuten

6

> 480 minuten

 

Degradatie
Schadelijke verandering in één of meer materiaaleigenschappen van een beschermende handschoen als gevolg van contact met een chemische stof. De handschoen verandert in de fysieke zin van het woord. Zo kan je handschoen na gebruik stijver worden, opzwellen of van kleur veranderen. Het resultaat is positief of negatief percentage. Positief betekent dat het materiaal zachter is geworden, negatief betekent verharding.

EN ISO 374-5 - Beschermende handschoenen tegen gevaarlijke chemicaliën en micro-organismen
Dit deel van ISO 374 specificeert de vereisten en testmethoden voor beschermende handschoenen bedoeld om de gebruiker beschermen tegen micro-organismen. De nieuwe norm (EN ISO 374-5:2016) introduceert testen voor bescherming tegen virussen. De vorige norm (EN 374:2003) dekte schimmels en bacteriën.

Microbiologische stoffen zijn bacteriën of virussen of schimmels. Microscopisch zijn virussen veel kleiner dan bacteriën en schimmels. Daarom voorziet de norm in uitgebreide tests op virussen.

Penetratie
Beschermende handschoenen tegen virussen, bacteriën en schimmels mogen niet lekken wanneer zij worden getest volgens EN 374-2.

Markeringen
Markeringen op de verpakkingen duiden aan of de handschoenen beschermen tegen bacteriën en schimmels alleen of tegen bacteriën, schimmels en virussen. Het BIO gevaar-pictogram wordt gebruikt voor het markeren van handschoenen die beschermen tegen bacteriën en schimmels. Het pictogram wordt vergezeld door het woord ‘VIRUS’ als de handschoen voldoet aan de eisen van de virustestmethode.

EN 388:2016+A1:2018 - Beschermende handschoenen tegen mechanische risico's
De norm definieert de prestatiewaarden voor de weerstand van handschoenen tegen mechanische risico's als schuren, snijden, scheuren, perforeren en schokken.

Mechanische verwondingen worden veroorzaakt door zaken als snijden, steken, schuren, stoten en pletten. Ruwe, scherpe en zware materialen, gereedschappen en apparaten kunnen zorgen voor ontvelling, snij- en steekwonden, kneuzingen, breuken en zelfs amputatie. Het dragen van goede werkhandschoenen is bij allerlei activiteiten essentieel.

De prestatiewaarden
In de onderstaande tabel tref je alle proeven, prestatieniveaus en de overeenstemmende cijfers / letters.

Weerstandsoort

Prestatieniveau

1

2

3

4

5

 

A: Slijtvastheid (cycli)

100

500

2000

8000

-

 

B: Snijweerstand - couptest (factor)

1,2

2,5

5,0

10,0

20,0

 

C: Scheurweerstand (Newton)

10

25

50

75

-

 

D: Perforatieweerstand (Newton)

20

60

100

150

-

 
 

A

B

C

D

E

F

E: Snijweerstand - EN ISO 13997 (Newton)

2

5

10

15

22

30

F: Schokbescherming

P

F

X

 

Het testen van de verschillende weerstandssoorten
A: Schuurweerstand - Het materiaal wordt onder druk geschuurd met een cyclische vlakke beweging. De schuurweerstand wordt bepaald door het aantal schuurcycli dat nodig is tot een stuk materiaal van de handschoen is doorgesleten.

B: Snijweerstand (couptest) - De proef meet de snijweerstand bij snijden met een rond, draaiend snijblad dat onder een bepaalde belasting heen en weer beweegt op het proefstuk en in de tegenovergestelde richting van deze beweging roteert. De proef simuleert herhaalde activiteiten met een constante snijbelasting. De proef wordt beschouwd als een goede indicator van bescherming tegen letsel bij het werken met lichte en middelzware onderdelen. De proef wordt handmatig beëindigd na maximaal 60 cycli. Voor materialen die een stompmakend effect hebben op het snijblad, moet de procedure worden uitgevoerd volgens EN ISO 13997.

E: Snijweerstand volgens EN ISO 13997 - De proef meet de snijweerstand bij gebruik van een mes met een bepaalde snijlengte. Er worden verschillende belastingen uitgeoefend op het mes. Het resultaat wordt gerapporteerd in N (Newton) van de belasting die wordt weerstaan.
De proef simuleert een eenvoudige snijhandeling bij variërende belastingen en kan worden gebruikt als indicator voor de bescherming bij noodgevallen/ongevallen. Vanaf een waarde van E en F worden de handschoenen als zeer snijbestendig beschouwd.

C: Scheurweerstand - De scheurweerstand wordt gedefinieerd als de kracht die nodig is om een scheur in een proefstuk dat halverwege de lengte is doorgesneden, door te laten scheuren. Materialen met een hoge scheurweerstand zorgen voor een lange levensduur.

LET OP: In het algemeen mogen geen handschoenen worden gedragen wanneer een roterende machine wordt bediend (zoals bijvoorbeeld een boormachine). De scheursterkte voorkomt dat de stof los scheurt bij contact met de machine.

D: Perforatieweerstand - De perforatiekracht wordt gedefinieerd als de kracht die nodig is om een proefstuk te doorboren met een stalen pin met gespecificeerde afmetingen. Dit moet niet worden verward met perforatie door een dunne punt of naald. De buitenste en binnenste lagen van de handschoen mogen geen tekenen van smelten of gatvorming vertonen.

F: Schokbescherming - Schokproef volgens EN 13594:2015. De test meet de overgebrachte kracht van een gewicht van 2,5 kg met een impact van 5 joule op de werkhandschoen. Het materiaal mag hierbij ook niet scheuren.

Deze proef is facultatief:
P: geslaagd voor de test
F (of helemaal geen vermelding): niet geslaagd voor de test
X: niet getest

EN 407:2020 - Beschermende handschoenen en andere handbeschermingsmiddelen tegen thermische risico's (hitte en/of vuur)
Deze norm is van toepassing op alle handschoenen en andere handbeschermingsmiddelen die ontworpen zijn om de hand of een deel van de hand te beschermen tegen hitte en/of vuur in één van de volgende vormen: vlammen, contactwarmte, convectieve warmte, stralingswarmte, kleine spetters gesmolten metaal en grote hoeveelheden gesmolten metaal. Deze norm geldt niet voor het specifieke gebruik van veiligheidshandschoenen bij brandbestrijding.

Hittebestendige handschoenen moeten de volgende eigenschappen bezitten:

  • lage ontvlambaarheid en lage vlamverspreiding;

  • lage warmteoverdracht (bescherming tegen stralings-, convectie- en contactwarmte);

  • weerstand tegen hoge temperaturen.

Nieuw sinds 2020
Vanaf 2020 heet de eerste prestatieklasse niet langer "weerstand tegen ontvlambaarheid", maar heet nu "beperkte vlamverspreiding". Als de handschoen hier niet op getest is, wordt een nieuw pictogram gebruikt (het rechter pictogram in onderstaande afbeelding). Er zijn echter geen wijzigingen in de prestatieklassen. Het is belangrijk dat de handschoen niet in contact komt met open vuur als deze niet voldoet aan de criteria van prestatieklasse 3 in de beperkte vlamverspreidingstest.

De prestatiewaarden

 

Prestatieniveau

1

2

3

4

A: Beperkte vlamverspreiding
Vlamblootstellingstijd (s) / Nagloeitijd (s)

≤ 15 /-

≤ 10 / ≤ 120

≤ 3 / ≤ 25

≤ 2 /≤ 5

B: Contactwarmte
Contacttemperatuur (°C) / Drempeltijd (s)

100 / ≤ 15

250 / ≤ 15

350 / ≤ 15

500 / ≤ 15

C: Convectieve warmte
Warmteoverdrachtsindex HTI (s)

≥4

≥7

 ≥ 10

≥ 18

D: Stralingswarmte
Warmteoverdracht t24 (2)

≥7

≥ 20

≥ 50

≥ 95

E: Kleine spetters gesmolten metaal
Aantal spetters

≥ 10

≥ 15

≥ 25

≥ 35

F: Grote hoeveelheden gesmolten metaal
Gesmolten metaal (g)

30

60

120

200

 

De proeven
A: Beperkte vlamverspreiding - Deze proef bepaalt de vlamblootstellingstijd of nagloeitijd. Het oppervlak van de binnenste laag van de handschoen moet worden gecontroleerd. Het mag geen tekenen van smelten vertonen. Op geen enkele plaats in het geteste gebied mag zich een gat bevinden. De naad mag na afloop van de brandtijd niet opengaan.

B: Contactwarmte - Tijdens de proef wordt de opwarming van het binnenoppervlak gecontroleerd door het buitenoppervlak te verwarmen (contactwarmte). De drempeltijd is 15 seconden met een maximale stijging van 10 °C. Bij een prestatieniveau 3 of 4 voor contactwarmte moet de proef voor de beperkte vlamvorming worden uitgevoerd en ten minste prestatieniveau 3 bereiken. De proef geeft het beschermende effect van de handschoen weer bij direct contact met warme/hete voorwerpen. Het buitenmateriaal kan echter tijdens de proef beschadigd raken. De binnenste laag van de handschoen mag geen tekenen van smelten of gatvorming vertonen.

C: Convectieve warmte - De warmteoverdrachtsindex (HTI) wordt bepaald. Hiervoor worden de handpalm en de rug van de hand blootgesteld aan convectieve warmte (testmethode volgens EN ISO 9151:2016).

D: Stralingswarmte - De warmteoverdracht van stralingswarmte wordt gemeten in tijd (t). Hiervoor wordt het handbeschermingsmateriaal gebruikt zonder versterkingen.

E: Kleine spetters gesmolten metaal - Tijdens de proef moet het aantal druppels dat leidt tot een temperatuurstijging van 40 °C overeenkomen met de prestatiewaarde. De prestatiewaarde komt overeen met een respectief aantal druppels. De buitenste en binnenste lagen van de handschoen mogen geen tekenen van smelten of gatvorming vertonen.

F: Grote hoeveelheden gesmolten metaal - Tijdens de proef mag een huidsimulatie geen afvlakking of andere veranderingen van het reliëfoppervlak vertonen wanneer de beschermende handschoen aan een passende hoeveelheid vloeibaar ijzer wordt blootgesteld. De hoeveelheid vloeibaar ijzer wordt bepaald door de prestatie-index. Materiaal en materiaalcombinaties die tijdens de proef ontbranden, voldoen niet aan de eisen van deze proef.

EN 511: 2006 - Bescherming tegen kou
De norm beschrijft de eisen voor thermisch beschermende handschoenen. De beschermende handschoen moet de drager beschermen tegen convectiekoude (geleidingskoude of doordringende kou) en direct contact met koude oppervlakken. De norm geeft ook informatie over de waterbestendigheid. Alle handschoenen die binnen de EN 511 norm vallen moeten ook ten minste prestatieniveau 1 hebben voor slijtvastheid en scheurweerstand volgens EN 388.

Net als bij bescherming tegen thermische en mechanische risico's, wordt de veiligheidshandschoen ingedeeld in verschillende prestatieniveaus voor individuele aspecten. Bescherming tegen koude wordt uitgedrukt met een pictogram, gevolgd door een reeks van 3 prestatiebeoordelingen, gerelateerd aan specifieke beschermende kwaliteiten. De hoogste beschermingsclassificatie is 4.

De prestatieniveaus worden aangegeven met een cijfer van 1 tot 4 naast of onder het pictogram, waarbij 4 het hoogste niveau is. Er kan ook een X weergegeven worden, in dat geval is een prestatieniveau niet getest.

De proeven
A: Geleidingskoude - Voor de meting wordt een handmodel verwarmd tot 35 °C. De handschoen wordt over dit handmodel getrokken. Het prestatieniveau is gebaseerd op de energie die nodig is om deze temperatuur te handhaven (30-35 °C). Hoe meer energie er aan de handschoen kan worden geleverd zonder de temperatuur buiten de handschoen te verhogen, hoe beter de isolerende eigenschappen van de handschoen.

B: Contactkoude - Een verwarmde en een gekoelde plaat worden gescheiden door het handschoenmateriaal. De basis is opnieuw de energievoorziening die aan de verwarmde plaat kan worden geleverd zonder een temperatuurverandering in de gekoelde plaat te veroorzaken.

C: Waterdichtheid -  Als er gedurende een periode van 30 minuten geen water in de handschoen dringt, wordt deze test als geslaagd beschouwd. De waterdichtheid heeft betrekking op de handpalm en de handrug. Er zijn geen specifieke prestatieniveaus. Niveau 1 staat voor waterdicht, niveau 0 voor waterdoorlatend.

ISO 18889 - beschermende handschoenen bij gebruik van pesticiden en werken met pas bespoten gewassen
Deze norm behandelt prestatie-eisen voor handschoenen die worden gedragen door operators bij het mengen en laden, het aanbrengen van pesticiden en het gebruik van pesticiden voor andere taken.

GR - chemisch bestendige handschoen met gedeeltelijke bescherming
Handschoenen van categorie GR beschermen alleen je handpalmen wanneer je in contact komt met droge of gedeeltelijk droge pesticideresiduen, die na de toepassing van pesticiden op het oppervlak van planten achterblijven. Deze handschoencategorie is alleen geschikt voor herbetredingsactiviteiten* waarvoor is vastgesteld dat de bescherming van de vingertoppen en de handpalm voldoende is. GR-handschoenen hebben ook mechanische eigenschappen die vereist zijn voor herbetredingswerkzaamheden. De rug van de hand is gemaakt van ademend materiaal om het draagcomfort te verhogen.

* Herbetreding of re-entry is de periode tussen de toepassing van een gewasbescherming en het tijdstip waarop men na de behandeling weer in de ruimte of in het gewas kan werken. Van herbetreding is sprake als een ruimte of veld direct na de toepassing van een gewasbeschermingsmiddel wordt betreden voor bijvoorbeeld controlewerkzaamheden. Van re-entry is sprake als na een toepassing in het behandelde gewas wordt gewerkt.

G1 - chemisch bestendige handschoenen - laag risico
G1-handschoenen zijn geschikt wanneer het potentiële risico relatief laag is. Deze handschoenen zijn niet geschikt voor gebruik met geconcentreerde pesticidenformuleringen en/of voor situaties waarin mechanische risico’s bestaan. G1-handschoenen zijn wegwerphandschoenen.

G2 - chemisch bestendige handschoenen - hoog risico
G2-handschoenen zijn geschikt wanneer het potentiële risico hoger is. Deze handschoenen zijn geschikt voor zowel verdunde als geconcentreerde pesticiden. G2-handschoenen voldoen ook aan de minimale mechanische weerstandseisen en zijn daarom geschikt voor activiteiten waarvoor handschoenen met een minimale mechanische sterkte nodig zijn. G2-handschoenen zijn herbruikbare handschoenen.

Disclaimer

Bovenstaande informatie is opgesteld om je meer inzicht te geven in veiligheidsnormeringen. Geen enkel Persoonlijk Beschermingsmiddel biedt 100% garantie op het voorkomen van ongevallen, verwonding of ieder ander nadelig effect. Gebruikers van Persoonlijke Beschermingsmiddelen geleverd door Safety Trading Company dienen zelf tests in hun eigen werkomgeving uit te voeren om er zeker van te zijn dat ze geschikt zijn voor de beoogde taken. 

Bovenstaande informatie geldt niet als bewijs dat door Safety Trading Company geleverde Persoonlijke Beschermingsmiddelen doeltreffend of geschikt zijn voor een bepaald doel.

Safety Trading Company streeft naar correcte informatie in al haar communicatiemiddelen. Het is echter mogelijk dat onze informatie onvolledig of onjuist is. Safety Trading Company aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade en/of kosten die voortvloeien uit onvolledige en/of onjuiste informatie.